Skip to content

De schoonheid van een bouwput

Grote bouwprojecten zijn voor de meeste mensen een bron van ergernis. Het lawaai van machines voor dag en douw, het af- en aanrijden van vrachtwagens, de modder overal op straat, het plotseling geblokkeerd zijn van fiets- en looproutes, de enorme diepe kuilen op plekken waar vroeger een oud huisje stond of een parkeerterrein lag: het is allemaal uiterst hinderlijk en vervelend.

Toch is er iemand in Assen die hier heel anders tegenaan kijkt, voor wie die projecten bij het er langs lopen of fietsen geen bron van irritatie zijn, maar juist van inspiratie, en dat is Hein Overbeek. Voor hemvormen die bouwputten met hun steigers, buizen en balken, hun kranen en graaf- en heimachines, een fascinerend schouwspel, dat er als het ware om vraagt in een grafische compositie van zwart wit te worden omgezet. Hij gebruikt hiervoor de linoleumsnede, een eenvoudige, maar zeer effectieve techniek, waarbij hij in een plaat linoleum die gedeelten wegsnijdt die bij het afdrukken wit moeten blijven in de prent. Deze techniek dwingt hem er toe de essentie van de voorstelling te benadrukken en afleidende details weg te laten. Een bijkomend voordeel van de linoleumsnede is dat het makkelijk is er zonder speciale pers goede afdrukken mee te maken, waarbij er geen verschil in kwaliteit zit tussen vroege en latere exemplaren.

Nu, na de nieuwe vleugel van het Drents Museum, ook De Nieuwe Kolk voltooid is, moet Overbeek zijn inspiratie weer elders gaan zoeken. Maar dat zal hem vast niet moeilijk vallen; er wordt in Assen nog voldoende gebouwd. De linoleumsneden die hij in de afgelopen twee jaar van de bouwput van de Nieuwe Kolk gemaakt heeft- en waarvan dit boekje een overzicht geeft- zijn een blijvende herinnering voor zijn mede- Assenaren(onder wie ook ik) aan een periode waarin zij vol verlangen hebben uitgekeken naar het moment waarop de stad weer een ruim aanbod van toneel, dans, muziek en film zou gaan krijgen.

Nu is dat moment aangebroken, en Assen daarmee weer een volwaardige hoofdstad van Drenthe is geworden, zal de herinnering aan alle ergernissen waarschijnlijk snel vervagen. Wat beklijft is de voldoening over het feit dat de stad mede door dit project fraaier en interessanter is geworden. Dankzij de prenten van Overbeek zullen we echter niet gauw vergeten dat dit allerminst vanzelf is gegaan.

Jan Jaap Heij, oud conservator Drents Museum